dinsdag 2 maart 2010

dinsdag 2 maart 2010

Toen ik vanochtend op station Utrecht Centraal liep, moest ik denken aan de idioot die afgelopen week een man in Heerlen doodstak om vervolgens naar Utrecht te vluchten om daar op het station mensen te bedreigen dat hij met een zwaar voorwerp op hun hoofd zou gaan slaan.
Laat dit laatste nou serieus al een lange tijd een angst van mij zijn. Ik weet niet waar het vandaan komt, maar altijd als ik in een trein, een bus of een openbare ruimte zit, met mijn rug naar de massa toe, ben ik bang dat er iemand op mijn hoofd zal slaan. Niet met een zweterig handje, maar met het echte werk, zoals hakbijlen en hamers. Tot voorkort dacht ik dat het een onzinnige angst was. Tot dit in het nieuws kwam. Nu wil ik niet meer met mijn rug naar mensen toe staan of zitten, wat lastig is als je door een openbare ruimte loopt, omdat er toch altijd mensen om je heen zullen zijn. Buiten dit om heb ik nog twee grote 'angsten' (tussen haakjes omdat het een beetje zielig is het een angst te noemen, het is meer een vreemde manier van doemdenken).

Ten eerste de 'angst' dat ik val en mijn ogen in iets terecht komen. Deze angst heeft twee oorzaken. Ten eerste het lievelingsboek van mijn moeder, Beer Ligthart. Omdat het het lievelingsboek van mijn moeder was, wou ik het lezen. Het verhaal gaat over Beer, een jongen die op het platteland leeft en per ongeluk met zijn ogen op een hark valt en blind wordt. Ik was ongeveer tien toen ik het las, en mijn fantasie liet me toe om te verbeelden hoe dat er ongeveer uit moet hebben gezien, resulterend in onbegrip waarom mijn moeder dat zo'n goed boek vond.
De tweede oorzaak is een film die ik vorige week donderdag op de universiteit heb gezien, 'Un Chien Andalouse', geschreven door Salvador Dalí. Nou kan je met zo'n schrijver niets anders dan ranzigheid verwachten, maar de beginscène overtrof die verwachtingen volop (als je benieuwd bent, kijk dan even naar de filmposter, de rest is er zelf bij te verzinnen). Het heeft te maken met een oog en een klein, bot kappersmesje. Voeg die bij elkaar en je hebt een beeld waarbij de meisjes in de zaal gillen en de jongens keihard lachen (zoals gemerkt afgelopen donderdag).

De tweede 'angst' is om mijn smaakvermogen te verliezen. Dit kan gebeuren door een hete peper (die ik overigens niet lus, dus daar hoef ik me geen zorgen over te maken) of daar een reeks andere oorzaken, zoals een auto-ongeluk (vraag me niet waarom, stond ooit in een interview). De laatste paar weken waren door een hevige verkoudheid alle mogelijke kanalen in mijn hoofd uitgeschakeld, waardoor ik niks meer proefte. En dat is niet leuk. Pindakaas is geen pindakaas zonder pindakaas te proeven, pindakaas zonder de smaak van pindakaas is eigenlijk best wel vies. Uit eten gaan zonder smaakvermogen is ook geen succes, want de carpaccio had net zo goed vis, of leverworst, of hele vieze kaas kunnen zijn. Maargoed, sinds kort kan ik weer proeven, en laten nou net de paaseitjes weer binnen zijn, dus ik ben blij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten