vrijdag 26 maart 2010

vrijdag 26 maart 2010

Ik weet niet genoeg voor een boek, te weinig voor een blog en mijn inspiratie duurt meestal zo'n half uur. Dan is het wel weer voorbij. Mijn al jaren lopende droom is om een boek te schrijven. Een verhaal neer te kunnen zetten waarbij mensen het boek niet weg willen leggen. Een hardcover in handen houden met mijn eigen naam erop, het lijkt me het mooiste dat er is. Mijn Nederlandse docente heeft ooit gezegd dat het er in zat, een boek schrijven. Het zat in mij. Hopelijk zit het er nog steeds, want ik wil niks liever.
Vandaag heb ik de rode draad gevonden. Ik liep naar pianoles, en wist waar het over moet gaan. Voor het eerst sinds jaren heb ik weer hoop, ik ben benieuwd hoe lang dat zal blijven.

zaterdag 13 maart 2010

zaterdag 13 maart 2010

Een tijdje geleden dat ik geschreven heb, maar ik ben mijn blog niet vergeten hoor. Moet alleen even inspiratie opdoen, die ik nog steeds niet heb, maar ik probeer het wel even. Sinds ik voor de laatste keer geschreven heb is er niet zo erg veel boeiends gebeurd. Twee onvoldoendes teruggekregen, bij de bibliotheek gewerkt (waar het overigens doodsaai is, saaier dan ik had gedacht), wat essays geschreven en naar Ik Hou van Holland geweest, wat ontzettend leuk was (en dus eigenlijk wel boeiend is). Omdat een studiegenootje had verteld dat ze ooit nog eens ontzettend graag naar Ik hou van Holland wou, vroeg ik haar mee toen ik een uitnodiging binnen kreeg (die geheel onverwachts kwam trouwens, er bleek nog een extra opname te zijn en ik stond op de reservelijst, dus mocht opeens komen). Jammer genoeg niet gewonnen, maar wel een chaotische en gezellige avond gehad.
Mijn inspiratie is echt totaal op het nulpunt, dus ik ga maar eens richting bed (à la televisie).

vrijdag 5 maart 2010

net niet meer donderdag 4 maart 2010

Nooit heb ik echt heel veel vrienden gehad. Op de basisschool hing ik overal een beetje tussenin, en op de middelbare school ging ik van drie beste vriendinnen naar één vriendin waar ik niet zoveel mee had, plus nog een paar vriendinnen die ik niet zo heel vaak sprak, pas weer wat meer na de middelbare school. Ondertussen is die ene vriendin waar ik niet zoveel mee had wel weer een goede vriendin geworden door een half jaar negeren en boos zijn en negeren en nu is het dus weer zo ongeveer goed.

Maar de laatste tijd weet ik opeens hoe het is om vriendinnen te hebben. Veel vriendinnen, waar ik allemaal dagelijks contact mee heb. De universiteit heeft iets magisch, waardoor ik opeens met iedereen begon te praten en sociaal werd. En erg sociaal ben ik nog nooit geweest, dus ik verbaas me er zelf mee. Neem vandaag: ik had les in de bioscoop (nouja, les, we moesten een film kijken) en zat naast een meisje dat ik vaag van gezicht kende. Het eerste wat ze zei was: 'Ik moet je iets opbiechten. Je lijkt heel erg op een meisje dat me vroeger gepest heeft, alleen qua uiterlijk dan hè, dus als ik vreemd naar je kijk, weet je waardoor het komt. Maar het is niet persoonlijk hoor!' De rest van de dag heb ik met haar door Utrecht gezworven, we hebben samen college gevolgd, we hebben gelachen en later doorgepraat op Hyves. Zoiets heb ik nog nooit gehad, maar ik heb er binnen een dag een vriendin bij. En zo gaat het de afgelopen weken de hele tijd.
Het introductiegroepje is de basis van vriendinnen die ik heel vaak zie, daarbovenop heb ik bij werkcollege hele leuke meiden ontmoet waarmee ik vaak wat ga drinken op het Neude tussen colleges door, en daarbovenop nog zulke ontmoetingen. Het is voor mij allemaal nog wat vreemd, maar ik denk dat er wel aan te wennen valt. Opvallend is wel dat het alleen maar meisjes zijn, bij jongens ga ik me heel vreemd gedragen op de één of andere manier. Maar daar zit ook verandering in te komen, dus life is good!

woensdag 3 maart 2010

woensdag 3 maart 2010

Ik ben net wezen stemmen, en heb het voor elkaar gekregen om bij de eerste keer stemmen in mijn leven een fout te maken. Je zou denken dat er kan niet zoveel mis kan gaan aan het inkleuren van een rondje, maar ik had per ongeluk bij de verkeerde partij een rondje ingekleurd. Erg slim inderdaad, en mijn vader maakte even duidelijk dat hij in 30 jaar stemmen nog nooit een fout heeft gemaakt. Gelukkig kreeg ik een nieuw stembiljet, waar ik vijf minuten langer naar gestaard heb om te zorgen dat ik niet opnieuw een fout maken, aangezien je maar één nieuw stembiljet krijgt. Maargoed.
Ik ben stikzenuwachtig op het moment. Ik was stikzenuwachtig voor vanmiddag (daar vertel ik later nog over), maar dat is voorbij en bleek erg leuk te zijn, en nu ben ik stikzenuwachtig voor vanavond. Er is namelijk een jongen die ik op internet heb ontmoet, en erg leuk vind. Tenminste, tot zover, ik heb hem namelijk nog nooit in het echt gezien. Maar via sms en mail is hij erg leuk. En nu gaan we vanavond bellen. Wat vanavond precies is qua tijd weet ik niet, maar ik wacht tot hij belt, want zo hoort dat.
Feit: ik haat bellen. Maar ik kan er nu niet onderuit komen, want hij wil voor het afspreken (wat we binnenkort gaan doen, hellup, nog meer zenuwen) eerst gebeld hebben. Waar ik me het meeste zorgen over maak, is waar we het over moeten hebben. Ik bel nooit, al helemaal nooit met jongens, en nu is het dubbelop. Wat moet ik in godsnaam zeggen? Ongemakkelijke stiltes zijn nog vervelender dan het bellen zelf, dus liever geen stiltes, maar ik wil niet overkomen als een doos die de hele dag door praat. Lastig, lastig. Oh kut, hij belt.

dinsdag 2 maart 2010

nog steeds dinsdag 2 maart 2010

Twee straten van mijn huis vandaan staat een boerderijtje, nog daterend uit de tijd dat de complete wijk waar ik woon platteland was. De boerderij heeft een bespottelijk klein stukje groen over, waar al zo'n anderhalf jaar twee grote schapen staan, door mij liefkozend 'dikkopschapen' genoemd. Deze benaming slaat op de grote wollige hoofden en mini-lijven, die in de winter overigens net zo dik zijn als de hoofden als je de wol er weer aan denkt. Omdat de schapen op de route naar school staan, zwaai ik elke dag naar ze, waarop ze me herkauwend aankijken, alsof ze me herkennen. Maar sinds vier dagen geleden staan er geen schapen meer, er is alleen een stukje afgekauwd groen gras over van waar ooit mijn twee grote vrienden woonden. Bang dat de bewoners de schapen de avond ervoor hadden opgegeten, ging ik naar de 'boer' (hij is een zakenman, maar als je in een boerderij woont, ben je toch een soort van boer) om te vragen waar de schapen gebleven waren. 'Vergiftigd.' Pardon? Voor de zekerheid vraag ik nog even of hij met vergiftigd dood bedoelt. 'Jep, morsdood.' Euh? 'Er stond een giftige plant in de tuin, en daar hebben ze van gegeten. Nu zijn ze dood.' Degene die begrijpt waarom je een giftige plant in een tuin met schapen zet mag nu roepen, maar ik begrijp het niet. Naar wie moet ik nu dagelijks zwaaien? Wie kan ik ooit nog dikkopschaap noemen? In respect voor de schaapjes draag ik dit bericht aan ze op. Rust in vrede schaapjes.

dinsdag 2 maart 2010

Toen ik vanochtend op station Utrecht Centraal liep, moest ik denken aan de idioot die afgelopen week een man in Heerlen doodstak om vervolgens naar Utrecht te vluchten om daar op het station mensen te bedreigen dat hij met een zwaar voorwerp op hun hoofd zou gaan slaan.
Laat dit laatste nou serieus al een lange tijd een angst van mij zijn. Ik weet niet waar het vandaan komt, maar altijd als ik in een trein, een bus of een openbare ruimte zit, met mijn rug naar de massa toe, ben ik bang dat er iemand op mijn hoofd zal slaan. Niet met een zweterig handje, maar met het echte werk, zoals hakbijlen en hamers. Tot voorkort dacht ik dat het een onzinnige angst was. Tot dit in het nieuws kwam. Nu wil ik niet meer met mijn rug naar mensen toe staan of zitten, wat lastig is als je door een openbare ruimte loopt, omdat er toch altijd mensen om je heen zullen zijn. Buiten dit om heb ik nog twee grote 'angsten' (tussen haakjes omdat het een beetje zielig is het een angst te noemen, het is meer een vreemde manier van doemdenken).

Ten eerste de 'angst' dat ik val en mijn ogen in iets terecht komen. Deze angst heeft twee oorzaken. Ten eerste het lievelingsboek van mijn moeder, Beer Ligthart. Omdat het het lievelingsboek van mijn moeder was, wou ik het lezen. Het verhaal gaat over Beer, een jongen die op het platteland leeft en per ongeluk met zijn ogen op een hark valt en blind wordt. Ik was ongeveer tien toen ik het las, en mijn fantasie liet me toe om te verbeelden hoe dat er ongeveer uit moet hebben gezien, resulterend in onbegrip waarom mijn moeder dat zo'n goed boek vond.
De tweede oorzaak is een film die ik vorige week donderdag op de universiteit heb gezien, 'Un Chien Andalouse', geschreven door Salvador Dalí. Nou kan je met zo'n schrijver niets anders dan ranzigheid verwachten, maar de beginscène overtrof die verwachtingen volop (als je benieuwd bent, kijk dan even naar de filmposter, de rest is er zelf bij te verzinnen). Het heeft te maken met een oog en een klein, bot kappersmesje. Voeg die bij elkaar en je hebt een beeld waarbij de meisjes in de zaal gillen en de jongens keihard lachen (zoals gemerkt afgelopen donderdag).

De tweede 'angst' is om mijn smaakvermogen te verliezen. Dit kan gebeuren door een hete peper (die ik overigens niet lus, dus daar hoef ik me geen zorgen over te maken) of daar een reeks andere oorzaken, zoals een auto-ongeluk (vraag me niet waarom, stond ooit in een interview). De laatste paar weken waren door een hevige verkoudheid alle mogelijke kanalen in mijn hoofd uitgeschakeld, waardoor ik niks meer proefte. En dat is niet leuk. Pindakaas is geen pindakaas zonder pindakaas te proeven, pindakaas zonder de smaak van pindakaas is eigenlijk best wel vies. Uit eten gaan zonder smaakvermogen is ook geen succes, want de carpaccio had net zo goed vis, of leverworst, of hele vieze kaas kunnen zijn. Maargoed, sinds kort kan ik weer proeven, en laten nou net de paaseitjes weer binnen zijn, dus ik ben blij.

maandag 1 maart 2010

nog steeds maandag 1 maart 2010

Ik heb er lang over nagedacht of ik in het Engels of Nederlands wou schrijven. De enige reden daarvoor is dat blogger voornamelijk in het Engels is, en Nederlands voor Engelsen niet echt begrijpelijk is. Maar heb toch maar besloten in het Nederlands te schrijven. Mijn woordenschat (ik zou dit woord bijvoorbeeld al niet eens in het Engels weten) is dan gewoon groter, en mijn einddoel is makkelijker te bereiken in Nederlands.
Waarom dan toch een Engelse titel? Nouja, zeg nou zelf, ik-ben-een-dagdroom-gelover klinkt niet echt denderend, toch?

maandag 1 maart 2010

Ik heb besloten te gaan schrijven. Ik weet dat het onbeleefd is om met 'ik' te beginnen, maar dan weten jullie dat mijn verhalen in de ik-vorm geschreven zullen worden. Gewoon, ter verduidelijking.
Schrijven doe ik al heel lang, maar zeven minuten geleden lag ik in bad, en dacht ik: ik ga schrijven. Dagelijks, over wat ik meemaak en wat ik denk. Klinkt niet zo origineel, maar in tegenstelling tot andere bloggers, heb ik een einddoel. Je zult er later nog wel achterkomen wat voor één.

Dingen die me vandaag zijn opgevallen:
- vanuit de verte lijken de aders in mijn voet een blauw hartje te vormen.
- als je badzout gebruikt, moet je er ontzettend veel ingooien. Doe je er weinig in (wat als Nederland niet zo gek is), dan ruikt het bad wel naar bubblegum, maar is er geen schuim te bekennen.
- eigenlijk haat ik in bad gaan heel erg, ook al doe ik het bijna elke dag. (Het zit zo: in bad wil ik altijd gloeiend heet water, maar het nadeel daaraan is dat je het zo snel merkt als het koud wordt. Van koud water krijg ik het zelf ook koud, maar als ik eraan denk hoe koud het zal zijn als ik het bad uitga, blijf ik liever liggen, met als resultaat dat ik het zo koud krijg, dat ik er net zo goed wel uit had kunnen gaan. Zo blijft er een vicieuze cirkel waarin ik het sowieso koud zal hebben.)
- ik krijg kippenvel als mijn telefoon afgaat (zal wel te maken hebben met mijn lichte zelf-aangepraatte telefoonangst).

Buiten piano spelen en plagiaat plegend schilderen om heb ik vandaag weinig gedaan. Nadat ik gisteravond besloten had niet naar college te gaan vanwege het rotweer, kon de zon me deze ochtend niet overtuigen, dus ben ik thuis gebleven. Het idee om naar Amsterdam te gaan heeft nog even door mijn hoofd gespookt, maar Ned's Survivalgids (lievelingsprogramma nummer 1) zorgde ervoor dat ik in bed bleef liggen (hulde aan de televisie naast het bed).

Zo ga ik dus schrijven. Hopelijk elke dag, anders toch wel minstens twee keer per week. Leuk voor later, kuch cliché kuch.